Hier volgt een beschrijving van de grootvader van Louis Adriën Bähler
Christian Daniël Louis Bähler (1806 – 1857)
(Deze informatie is deels betrokken uit een artikel in Reformatie blz 109-112)
Christian Daniël Louis (roepnaam Louis) Bähler was de oudste zoon van de uit Zwitserland naar Nederland verhuisde Louis Henri Bähler. Op 26 februari 1806 zag hij in Zwolle het levenslicht. Een week later, op 2 maart werd hij in de Waalse kerk gedoopt.
Louis (dat was zijn roepnaam) studeerde in Leiden, waar hij zich tijdens zijn studie aansloot bij de vriendenclub rondom H.P. Scholte. Deze zogenoemde ‘Club van Scholte’ – waarmee de zes vrienden worden bedoeld – werd later bekend omdat dit de voormannen werden van de afscheiding. De hele club, op één na: Louis Bähler.
De club bestudeerde de geschriften van Isaac da Costa en van de vader van Louis. Ook ging men zo nu en dan een dag naar Twent van Rozenburg (1799-1868) die in Wassenaar woonde en een aanhanger was van de Geneefse Afscheiding. Zo raakten de zes dus vertrouwd met het denkbeeld van vrije kerken.
Louis legde in 1832 met succes zijn proponentsexamen af, waarna hij begin 1833 in Leiden huwde met Maria Elizabeth van ’t Hooft (1812-1880) om vervolgens op tweede Paasdag 8 april 1833 intrede te doen in Elspeet.
Op 3 april (vijf dagen vóór zijn intrede dus) woonde hij een bijeenkomst bij in Amsterdam over de kwestie Kohlbrugge. Bij die vergadering waren ondermeer ook Da Costa, Capadose en de Clerq aanwezig. H.F. Kohlbrugge werd te rechtzinnig gevonden om predikant in de Nederlands Hervormde Kerk te worden. De groep was onderling verdeeld waardoor men niet tot een eensluidend oordeel kon komen, hoe te reageren.
Ruim een jaar na de start in Elspeet krijgt het echtpaar Bähler een zoon die echter na twee dagen al weer overlijdt. Gelukkig wordt in Elspeet ook nog een gezonde dochter geboren: Suzanna Maria Elizabeth.
Tijdens zijn predikantschap in Elspeet vond de Afscheiding plaats. De gehele vriendenclub ging daarin mee; zo niet Louis Bähler; wel zijn broer Pierre Benjamin (die toen in Hellendoorn stond). Naar verluidt waren er in Elspeet geen gemeenteleden die zich afscheidden. Hij neemt op 4 juni 1837 afscheid van Elspeet met de tekst 1 Korinthe 2: 1-5.
Zijn volgende standplaats werd Oosterwolde (Gld) waar het echtpaar weer verblijd werd met een zoon: Louis Henri Antoine (1838-1932). Kort daarop wordt C.D.L. Bähler in Aalst beroepen.
Ook daar weer verdriet: twee doodgeboren kinderen.
Na de afscheiding bleef het onrustig in de kerk. Er kwam een zogenoemde ‘ adresbeweging’ op gang om de kerk weer tot het oude Gereformeerde belijden terug te laten keren. Belangrijkste man van die beweging was ds. B. Moorrees. Pas in 1841 formuleerde hij zijn ‘adres’: hij durfde het niet ten tijde van Koning Willem I, bang als hij was voor vervolging. Maar Willem I had in 1840 afstand gedaan van de troon en dus was het nu veiliger.
Vijf andere predikanten steunden Moorrees door het adres mede te ondertekenen. Één van hen was (Christian Daniël) Louis Bähler wiens naam onder die van Moorrees op het adres prijkte. Ook bij latere verwikkelingen op dit punt trok Bähler samen met Moorrees op.
In 1843 vertrekt Bähler, nadat er al zeven (!) andere beroepen op hem waren uitgebracht, binnen drie jaar al naar Heemse; opmerkelijk is dat in Heemse ook afgescheidenen bij hem ter kerke gingen.
Heemse (waar ook weer een zoon werd geboren) heeft kort van hem kunnen genieten; in november 1844 vertrok Bähler naar IJlst van waaruit hij twee keer naar Ede werd beroepen. Het tweede beroep werd aangenomen. Ook in Ede werd het gezin uitgebreid: met twee dochters.
Zijn preken werden in Ede door sommigen als ’te ernstig’ beschouwd.
Of dit ook te maken had met zijn optreden tegen ‘onechte kinderen’, dat is onduidelijk. Hij koppelde de doopbediening van deze kinderen aan schuldbelijdenis van de ongehuwde moeder, die catechisatie moest volgen om tot geloofsbelijdenis over te gaan.
Na Ede volgden nog Andel, Wemeldinge en Poortvliet als standplaatsen.
In 1852 erft Louis tweeduizend gulden van zijn oom Gabriël Benjamin Bähler, een broer van zijn vader.
(zie de documenten helemaal onder aan deze pagina)
Poortvliet was wel erg snel met beroepen. Al na drie maanden Wemeldinge werd een beroep op Bähler uitgebracht. Hij weigerde, maar Poortvliet volhardde tot hij het derde beroep aannam en al na acht maanden weer uit Wemeldinge vertrok.
In Poortvliet overlijdt Bähler “na een kortstondig, doch hevig lijden” op 51-jarige leeftijd op 17 augustus 1857, zodat men hem ook daar slechts een half jaar als predikant heeft kunnen ervaren.
Advertentie op 21 augustus 1857 in de Opregte Haarlemsche Courant:
Zijn echtgenote overlijdt in Utrecht op 19 januari 1880.
Geschriften van Christian Daniël Louis Bähler zijn:
1. De ongegronde verwachting des huichelaars (1849)
2. De last van Duma (1851)
3. Het eerste werk der scheppende almagt Gods (1851)
4. De weldadige en bestendige godsvergunning van getrouwe.. (1851)
5. De wederzijdse verplichting van leeraar en gemeente (1853)
6. Het begin des evangelies van Jezus Christus (1857)
Standplaatsen als predikant:
Hieronder volgt het testament van Gabriël Benjamin Bähler, een oom van Christian Daniël Louis: